Voor nog veel meer opvallende uitspraken: www.sportboekenwinkel.nl
Ik ben altijd koel, ook voor een wedstrijd. Twijfels ken ik niet. In mijn
hoofd wil ik altijd winnen, aan verliezen denk ik niet. Ik ben ook niet bang
om te verliezen. Zenuwen ken ik evenmin. Ik ben altijd relaxed en maak tot
kort voor de wedstrijd grapjes. Ik voel me ook niet extra gespannen bij een
poging een wereldrecord te verbeteren. Ik ga zo hard mogelijk van start en
zie wel waar het eindigt. Als het lukt, is het prachtig. En als het niet
lukt, vind ik dat jammer. Volgende keer beter.
Bron: 29 mei 2005 NRC
Na de Olympische finale was ik heel blij, maar ik had ook erg veel pijn. Ik
was zo onwijs kapot. Alles deed pijn. Ik had een droge keel en ik moest
meteen water hebben, want ik dacht dat ik stikte. Ik kreeg helemaal geen
lucht. Die twee gevoelens, pijn en vreugde, streden met elkaar om voorrang.
Dat duurde maar heel even. Een meter of tien voor de finish wist ik dat ik
Olympisch kampioene zou worden.
Bron: Sport International september 1992
Winnaar Olympisch goud 100 meter München 1972.
Had in zijn jeugd de merkwaardige gewoonte zich te meten met rijdende
auto's. Ook als volwassene kon hij op straat geen weerstand bieden aan het
verlangen om op de gekste momenten als een idioot te gaan sprinten. Geen
tram of dief in de buurt! Het kon gebeuren dat Borzov in zijn zondagse pak
en met bijpassende hoed op het plotseling op een lopen zette. 'Het is als
een melodie, die maar m je hoofd blijft zitten. Je komt er niet van af. Voor
de omstanders was de tic pijnlijk, maar innerlijk voelde ik me volmaakt
gelukkig.'
Bron: Sport International september 1991
Als ik over brood droom, loop ik goed.
Bron: De marathon door Kees Kooman
Mijn merkwaardige techniek heb ik te danken aan de trainingen toen ik naar
school liep. Onder één arm droeg ik mijn schoolboeken. Een mooie,
gelijkmatige tred is dan onmogelijk.
Bron: De marathon door Kees Kooman
Nadat de Amerikaan Thomas Courtney in 1956 Olympisch goud had gewonnen op de
800 meter, moest de cérémonie protocollaire een uur worden uitgesteld. De
kampioen was eenvoudig te uitgeput om met enig fatsoen een medaille in
ontvangst te kunnen nemen.
In deze finale heb ik een nieuw soort doodsangst leren kennen. Ik was nog
nooit zover gegaan. Mijn hoofd explodeerde, mijn maag leek te scheuren en
zelfs m'n vingertoppen deden pijn. Het enige wat ik op de laatste meters kon
denken, was: als ik straks nog leef, loop ik nooit meer.
Bron: Sport International augustus 1992
De meest besproken atlete van de Olympische Spelen van 1992 was zonder
twijfel Gail Devers. Ten gevolge van een ernstige ziekte waren haar voeten
anderhalf jaar geleden bijna geamputeerd. Trainingen mondden uit in een
bloedbad, maar toch deed ze eraan mee, desnoods op de fiets. Na haar
Olympische stunt op de 100 meter - niet eens haar specialiteit - werd ze
door concurrente Gwen Torrence openlijk beschuldigd van dopinggebruik. Coach
Bob Kersee reageerde furieus. Vervolgens struikelde Devers op de 100 meter
horden in gewonnen positie over de laatste hindernis.
Bron: Sport International september 1992
Ik ben gewend om mijn eigen schema's te maken. En om alleen te trainen. Maar
je weet dat je fouten maakt en dat kan je duur komen te staan. Het is beter
om iemand naast je te hebben. Ik denk dat Henk Kraaijenhof voor mij de beste
is die er op de wereld rondloopt. Hij is technisch zeer goed onderlegd.
Bron: Sport International september 1989
Kipketer kon pas een jaar nadat hij besloten had om te stoppen zijn afscheid
bekend maken.
"Ik legde me na de direct na de Olympische Spelen mentaal al bij neer dat ik
geen wedstrijden meer zou lopen. Nu ben ik pas in staat het besluit onder
woorden te brengen."
Bron: 18 augustus 2005 Spits
Toen ik 16 jaar oud was, liep ik mijn allereerste marathon in Addis Abeba.
Nog nooit had ik zo'n lange afstand gelopen. Het langste dat ik liep was
iedere ochtend de tien kilometer naar school. Ik had er helemaal geen
voorstelling van hoever 42 kilometer is. In het begin ging het allemaal heel
makkelijk, maar na 25 kilometer werd het erg zwaar. Onderweg moesten we ook
over trappen lopen. Hoe ik het de laatste zes, zeven kilometer volgehouden
heb, weet ik niet meer.
Ik werd 99e, maar mijn tijd van 2.45 was voor een zestienjarige helemaal zo
slecht nog niet. Mijn besluit om atleet te worden stond in ieder geval vast.
Bron: 12 oktober 2005 Weekblad De Echo
In Amerika kom je nog de echte jogger tegen. Hier zie je nauwelijks joggers.
Allemaal mensen met een klok in de hand. Zo hard mogelijk, en de tong op de
schoenen. Ik vind het onbegrijpelijk. Maar als je zestig bent, kun je geen
topprestatie meer leveren. Wat dat betreft kunnen we van Amerika nog wat
leren. Een Amerikaan loopt veel socialer. Als hij een bekende tegenkomt
maakt hij een praatje, en vijf minuten later loopt hij weer hard verder.
Bron: Een bonk macht, Nico Schulte
Hardlopen is een tak van sport waar alleen maar vrolijke en plezierige
mensen elkaar tegenkomen. Wat dat betreft is de mentaliteit wel veranderd.
Een prestatie neerzetten is minder interessant.
Bron: 6 oktober 2005 Spits
Als je kijkt naar de ranking van de wegatleten, dan hebben ze hun punten
heel vaak gehaald in Nederlandse wedstrijden.
Je kunt zeggen dat we een toonaangevend land in de wegatletiek zijn.
Bron: 6 oktober 2005 Spits
Het mooiste vind ik de halve marathon. Niet omdat ik daar een goede tijd op
kan lopen. Nee, het spel ervan vind ik heerlijk. Vooral als het stormt en
regent. Dat geeft een extra dimensie. Ik zou in principe elke halve marathon
lekker achterin de kopgroep kunnen meelopen, om met mijn snelheid in de
eindsprint de hele boel op te rollen. Maar dat vind ik niets aan. Ik vind
het leuk om veel kopwerk te doen. Dat geeft me meer voldoening. En dan af en
toe keihard versnellen. Tegen de wind in, tegen een heuvel op. Ik win graag
de City-Pier-City op die manier. Stukje hard, stukje zacht, links van de
weg, rechts van de weg, versnellen op elk bruggetje, elk heuveltje. Het veld
achter me horen kreunen, protesteren.
Bron: Sport International mei 1988
De marathon is te lang om met allerlei flauwekul bezig te zijn. Mijn eerste
marathon, in Rotterdam, in 1985, liep ik heel anders. Zoals ik altijd heb
gelopen: keihard weggaan, met de kop mee. Onderweg liep ik persoonlijke
records op de vijftien en de vijfentwintig kilometer. Dat was mooi
meegenomen, vond ik toen. Verschrikkelijk! Zo dacht ik toen. Het laatste
stuk ging toen wel heel moeilijk.
Bron: Sport International mei 1988
Ik train nooit half-hard. Ik train óf hard óf ik doe het rustig aan. Dat is
denk ik het verschil tussen mij en veel andere lopers. Ik doe meer aan harde
training dan zij, maar ook meer aan rustige training. Bij hen is het
allemaal een beetje grijs. Een béétje hard, een béétje rustig. Ik weet, op
het moment dat ik een werkelijk ernstige blessure krijg, dat ik dan uit een
aantal kelen zal horen: Zie je wel. Gebeurt dat niet, dan heb ik geluk
gehad. Ik moet zeggen, ik trek me er niet zo veel van aan. Ik kan niet
anders dan op deze manier trainen. Ik hou niet van dat grijze lopen. Als
blijkt dat ik mezelf toch te zwaar belast heb, als ik geblesseerd raak, ga
ik gewoon wat meer werken dan ik nu doe en dan zeg ik tegen mezelf: Je hebt
heel wat bereikt. Je hebt een mooie tijd gehad en je hebt plezier in het
lopen gehad. Ja, zo is het toch?
Bron: Sport International juli 1989
Na één wintertraining zat ik op 1.52. Naar Nederlandse kampioenschappen
wilde ik niet. De mensen verbaasden zich erover, dat ik die ambitie miste.
Toen ik twee jaar lid was van De Bataven werkte ik op zaterdag nog in de
keuken. Dan zei Lambert, je moet meedoen, aan de Nederlandse
kampioenschappen. Jammer dus, maar ik moest werken in de keuken. Nederlandse
kampioenschappen? Die spraken me niet aan.
Bron: Sport International oktober 1986
Ik voel dat ik anders loop dan voorheen, zeker. Optimaler. Het gekke is dat
toen ik 10.49 liep in Indianapolis, ik voor mijn gevoel helemaal niet zo
hard liep. Ik had een goede paslengte, knieheffing, afzet en armbeweging,
maar het voelde niet alsof ik vloog. Als ik de beelden terugzie, ziet het er
sneller uit dan het aanvoelde.
Bron: Sport International januari 1988
Eigenlijk vind ik de lange afstand leuker dan sprinten. Omstreeks 1992 wil
ik m'n eerste marathon hebben gelopen.Grapje? Nee, ik ben serieus. Bloedserieus.
Bron: Sport International januari 1988
Vis zwemt, vogel vliegt, mens loopt.
Na het winnen van de Olympische marathon van Rome op blote voeten.
Ik had er nog wel eentje kunnen lopen.
Na het winnen van de Olympische marathon van Toyko. Gaat direct na afloop
een serie gymnastiekoefeningen doen. Ik had met gemak nog tien kilometer meer kunnen lopen.
Europeanen en Amerikanen worden regelmatig gemasseerd. Wij? Ik nooit, mijn
spieren hebben daar geen behoefte aan. Je wordt er alleen maar lui van. Hier
in Frankrijk kunnen we over alle medische voorzieningen beschikken. Maar we
mankeren nooit wat. Bloed prikken? Nooit. Je lichaam geeft zelf wel aan,
wanneer ie vermoeid raakt.
Bron: Sport International april 1988
De klok is mijn enige concurrent.
Ik liep op heipalen.
Bron: NOS 28 augustus 2006
Ik heb wel eens gezegd dat ik op hoge leeftijd het wereldrecord op de
marathon voor boven de 80 wil verbeteren om dan na de finish dood neer te
vallen. Maar dat is link, want dan zeggen de mensen "zie je wel, hardlopen
is toch niet goed voor je". Terwijl ik het dan toch maar 67 jaar heb
volgehouden.
Bron: Week 42 2003 VaraTVmagazine
Grijze muizen komen niet op het ereplatform.
Barrières zijn dingen die wij bedacht hebben. 7 seconden, 10 seconden, 70
meter, 2 meter, we hebben het zelf bedacht. Toevallig gaat de 10 over in 9.
Als we in een drietallig stelsel hadden geleefd, was het 1, 1, 2 geweest.
Dan was er nooit zo'n barrière van 10 seconden geweest. Wat is een barrière
bij het hoogspringen? Een mooi afgerond getalletje zou 3 meter zijn. 2.35,
2.40 vind ik geen mooie getallen. Barrières zijn mentaal. Het zijn pure
bedenksels waarin ik mij absoluut niet kan verplaatsen.
Bron: Sport International juli 1987
Het bestaat toch niet dat de schaatsers elk jaar van hun bond een andere
trainer krijgen toegewezen. Ik doe er echt jaren en jaren over om een atleet
een beetje te leren kennen.
Bron: Runners
Als het begrip meest complete atleet bestaat, dan gaat dat op voor de 800
meter. Daar zit gewoon alles in. Snelheid, uithoudingsvermogen, kracht,
tactiek, techniek, mentaliteit, hardheid en anticipatievermogen. Veel
mooier dan sprinten! Een sprinter geniet niet van een duurloop. Pas als je
daarvan kunt genieten, ben je een hardloper.
Bron: Sport International augustus 1992
Over Johan Cruijff.
Hij heeft zo'n fantastisch helder zicht op bewegende mensen. Ik kan daar
jaloers op worden. Ik vind hem groots in zijn werk, gewoon groots. Door
zoveel inzicht te hebben in de sport neem je dan de enige, de juiste keuze.
Dat kon hij als speler, dat leert hij nu zijn jonge spelers.
Bron: Sport International juni 1987