Vitaminen zijn voedingsstoffen die in zeer kleine hoeveelheden voorkomen in onze voeding en onmisbaar zijn voor de goede werking van het lichaam. De meeste kan het lichaam niet zelf maken. Bij regelmatige sportbeoefening is vooral de behoefte aan vitamines van het B complex en C groter. Voor elke extra 1000 kcal verkregen uit koolhydraten is 0,5 mg vitamine B1 en 0,7 mg B2 nodig. Per 100 gram extra eiwit 200 mg vitamine C. Een te veel van bepaald vitamine kan de werking van een ander vitamine (sterk) verminderen.
In vet oplosbaar zijn: A, D, E en K. Overmaat wordt opgeslagen in de lever. In water oplosbaar: B-complex en C. Overtollige hoeveelheden worden met de urine uitgescheiden.
Het voedingscentrum adviseert om per dag minimaal 250 gram groenten en twee stuks (totaal 200 gram) fruit te eten.
Vitamine | Belangrijke bronnen (in willekeurige volgorde) |
A | Worteltjes, groene bladgroente, lever, melk, ei en margarine. |
B1 | Volkorenbrood, vlees, melk, groenten en gist. |
B2 | Melk, vlees, brood, groene bladgroente, gist en lever. |
B3 | Vlees, vis, groenten, volkorenbrood en zilvervliesrijst. |
B5 | Volkorenbrood, peulvruchten, eieren, vlees, groene groenten. |
B6 | Volkorenbrood, vlees, vis, melk, kaas en gist. |
B8 | Vlees, vis, melk, eieren, peulvruchten en gist. |
B11 | Bladgroeten, vlees, brood, melk en eieren. |
B12 | Vlees, vis, melk en eieren. |
C | Fruit, groenten en aardappelen. |
D | Vette vis, margarine, eieren, margarine en zonlicht. |
E | Zonnebloemolie, margarine, bladgroenten, volkorenbrood en noten. |
K | Groene bladgroenten en margarine. |